Tuinderswoning aan de Rijksstraatweg (H13)
Adres: Rijksstraatweg 170, 1968 LM Heemskerk
Kadastraal: E 1245
Inleiding
Op de hoek van de Rijksstraatweg en de onverharde Nodweg gelegen TUINDERSWONING uit 1926 met achterliggende en uit dezelfde tijd daterende SCHUUR, OVERDEKTE PLAATS, WATERPUT en PRIVAAT. Het in interbellumarchitectuur met invloeden van de Amsterdamse School (o.a. de gegolfde sierranden) opgetrokken vrijstaande woonhuis en de daarmee door een overdekte plaats met waterput en privaat verbonden stenen schuur werden gebouwd door aannemer Roozendaal uit Uitgeest.1 De ontwerptekening is rechtsonder door de tekenaar gesigneerd met "TEEKEN: M.R.".2 Deze initialen en het allesbehalve strakke handschrift van de ontwerptekening doen vermoeden dat de aannemer ook het ontwerp leverde. Opdrachtgever was de jonge tuinder en bloembollenkweker Laurens Slikker (1901-1993), wiens vader Nicolaas verderop aan de Rijksstraatweg een tuinderij had. Laatstgenoemde nam de bouwkosten grotendeels voor zijn rekening, evenals bij het nieuwe huis van zijn dochter. Omdat Laurens graag geglazuurde dakpannen wilde (ook op de schuur!), moest hij de meerkosten daarvan, het voor die tijd aanzienlijke bedrag van bijna ƒ 1000,-, van zijn vader uit eigen zak betalen.3 Bijzonder is dat niet alleen het exterieur, maar ook het interieur nog in de originele staat verkeert, inclusief de oorspronkelijke kleurstelling.
Omschrijving
Op nagenoeg rechthoekig grondplan (6 tot 6,5 m breed en circa 8 m diep) gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een mansardedak met de noklijn haaks op de weg. Het dak heeft een bescheiden overstek en is gedekt met bruingeglazuurde verbeterde Hollandse pannen. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalklinkers in halfsteens verband met snijvoeg. In het midden van het linker dakschild staat een vierkante schoorsteen uitgevoerd in hetzelfde metselwerk. De vensters worden ontlast door strekken met bovenin enigszins uitkragende koppen. De bovenlichten (behalve bij het keukenraam) zijn beglaasd met abstract glas in lood: een ruitvormig middenmotief in groen en rood tegen een fond van blank kathedraalglas met een lichtgroene en een gele omranding. Zowel de bakgoten boven de zijgevels als de eveneens groen geverfde schuine dakranden zijn verfraaid met een gegolfde bovenrand in contrasterend wit (de originele kleurstelling).
De voorgevel (W) heeft rechts een driezijdige erker met plat dak en links een portiek waarin een door smalle zijlichten met glas in lood als genoemd geflankeerde paneeldeur met in het ene paneel een draairaampje van geel kathedraalglas. Tegen de muurdam links van de portiek is een vermoedelijk uit de bouwtijd daterend emaille huisnummerbordje bevestigd met "170" in zwarte cijfers op een wit fond. Boven de portiek bevindt zich een weinig uitstekende houten luifel en een bovenlicht in het gevelvlak. De boeiboord van de luifel en van de erker zijn verfraaid met een gegolfde bovenrand (ook hier de originele groen met witte kleurstelling). In de voorzijde van de erker bevindt zich een stolpraam met bovenlicht, in de smallere schuine zijden een draairaam met bovenlicht. De bovengevel is in tegenstelling tot de parterre symmetrisch opgezet en voorzien van drie gekoppelde vierruits ramen met daaronder een brede, op vier naar voren uitstekende klossen rustende houten bloembak, die wederom verfraaid is met een gegolfde sierrand. Boven het verdiepingsvenster wordt de top verlevendigd door ruitvormig siermetselwerk.
De rechterzijgevel (Z) heeft links en rechts een draairaam met bovenlicht als genoemd.
De rechter helft van de aan de Nodweg grenzende linkerzijgevel (N) is blind. In de enigszins risalerende linker helft bevindt zich een bovenlicht in de vorm van een uitzetraam (naar verluidt was dit keukenraam oorspronkelijk voorzien van blank ondoorzichtig glas).
De achtergevel (O) is voorzien van twee paar dubbele deuren: links een dubbele paneeldeur met in beide deurhelften een raam, en in het midden van de verdieping een dubbele paneeldeur met boven de twee staande onderpanelen van elke deurhelft een vierruits raam. Via de deur op de verdieping werd de voor opslag van bloembollen gebruikte zolder van het woonhuis bevoorraad. Rechts in de achtergevel bevindt zich de keukendeur: een paneeldeur met rechts een zijlicht en boven het tegen de rechter gevelhelft aansluitende platte dak van de plaats een bovenlicht. Zowel voor de keukendeur als de dubbele tuindeur links ligt een gemetselde stoep van rode waalklinkers.
Het interieur van het woonhuis verkeert nog in de originele staat en heeft op de begane grond houten vloeren, paneeldeuren met bovenin drie staande ruiten van geel kathedraalglas, origineel hang- en sluitwerk, deurkozijnen met enigszins verhoogde stijlen, en houten plafonds met een vakindeling waarbinnen triplex panelen. De gang links is bovendien voorzien van een gestucte lambrisering (vroeger grijsgemarmerd) en een scheluwe trap met bovenaan een kwart naar de verdieping. De houten trapleuning is samengesteld uit een handlijst rustend op verticale latten met een rechthoekige doorsnede en eindigt onder- en bovenaan tegen een vierkante trappaal. Onder de trap bevindt zich een trapkast met deur als genoemd. Zowel de trap als de gangdeuren en het plafond zijn geverfd in de originele kleuren groen (traptreden, handlijst, trappalen, deurstijlen en -regels en plafondlatten) en terra (panelen van deuren en plafond, latten van de trapleuning). De keuken in het verlengde van de gang heeft tegen de linker wand een aanrecht met grijsgranito blad en links hiervan een keukenschouw met een gepleisterde bovenboezem en een witbetegelde haard bekroond door een houten lijst. Rechts van de schouw staat op het aanrecht een kast waarvan de glazen deur uitgevoerd is als een vierruits ladderraam (invloed Amsterdamse School). Van de twee aanrechtkastjes heeft het rechter een dubbele paneeldeur en het linker een enkele paneeldeur. Boven het aanrecht is rechts de originele lage wandbetegeling in wit met een groene bovenrand nog aanwezig. De kleurstelling in de keuken is wit en lichtblauw. De kamer en suite rechts van de gang en de keuken heeft een dubbele schuifdeur met bovenin elke deurhelft drie staande ruiten van geel kathedraalglas. Ter weerszijden van de suitedeuren bevindt zich in de 3,5 m diepe achterkamer een legkast met betengelde paneeldeur, en in de 4,5 m diepe woonkamer links een hoekkast (legkast) met dito deur en rechts een hoekschouw met een zwartmarmeren onderboezem. Onder de erkerramen in de woonkamer is een lambrisering van vellingdelen aangebracht die zich voortzet tot onder het venster links in de rechterzijgevel. De kamer en suite heeft nog de originele kleurstelling: crème voor de panelen van de deuren en plafonds, en lila voor de plafondlatten en de stijlen en regels van de deuren. De voor opslag van bollen gebruikte zolderverdieping is voorzien van een schrotenvloer en een met vellingschroten beschoten gordingenkap. Aan de voorzijde is een slaapkamer afgeschoten met een vlak plafond van vellingschroten in beige en een paneeldeur als eerstgenoemd, ook in de originele kleuren beige (stijl- en regelwerk) en crème (panelen). Links en rechts in deze kamer bevindt zich onder de kap een kast met betengelde paneeldeur, en onder de drie vierruits ramen in de voorgevel een lambrisering van vellingschroten.
De drie meter achter en evenwijdig aan de achtergevel gelegen schuur heeft evenals het woonhuis een rechthoekige plattegrond (ca. 4 x 5 m) en een hoogte van één bouwlaag onder een mansardedak gedekt met hetzelfde pantype. Op het bovenste dakvlak aan de westkant staat linksonder een lage vierkante schoorsteen. Het metsel- en voegwerk is identiek aan het woonhuis en ook de bakgoten en de schuine dakranden zijn verfraaid met een golfrand. Bovenin de kopse voor- en achtergevel bevindt zich een ruitvormig siermetselwerk.
De kopse voorgevel (Z) van de schuur heeft op beide bouwlagen een dubbele deur. Die op de verdieping is nog origineel en evenals de oorspronkelijke parterredeur uitgevoerd als een dubbele paneeldeur met in beide deurhelften een vierruits raam.
In de linkerzijgevel (W) van de schuur bevindt zich rechts een paneeldeur met vierruits raam, en in het midden een vierruits draairaam. Tegen de linker gevelhelft sluit het platte dak van de overdekte plaats aan. De rechterzijgevel (O) van de schuur is evenals de parterre van de achtergevel (N) blind. Op de eerste verdieping heeft de achtergevel een paneeldeur waarin een vierruits raam.
Inwendig verkeert de schuur nog in de originele staat. De ongedeelde parterre heeft een betonnen vloer, gecementeerde wanden en een enkelvoudige zolderbalklaag waarop de uit smalle delen samengestelde zoldervloer rust. In de noordwesthoek bevindt zich een eenvoudige schouw met een gecementeerde bovenboezem waaronder vroeger in een grote ketel de was gekookt werd. Middenachter leidt een laddertrap naar de eveneens ongedeelde zolder. De laatste heeft een lage gecementeerde borstwering, twee kapspanten en boven de genoemde schouw in de noordwesthoek een gecementeerd rookkanaal. De gordingenkap is met vellingdelen beschoten.
De plaats achter de woning wordt overdekt door een plat dak dat tussen het woonhuis en de schuur is aangebracht en aan de noordzijde rust op een halfsteens muur in het verlengde van de linkerzijgevel van het woonhuis (metselwerk en voegwerk als genoemd). De boeiboord bovenaan deze drie meter lange muur wordt evenals de dakrand boven de open zuidzijde van de overdekte plaats verfraaid met een golfrand als genoemd. In de noordwesthoek van de overdekte plaats en links tegen de westgevel van de schuur is een privaat opgetrokken (metselwerk als genoemd). Het toilet is toegankelijk via een in de voorzijde (Z) geplaatste paneeldeur waarin een vierruits raam met ondoorzichtig glas. In de noordkant van het privaat bevindt zich een liggend uitzetraampje van geel kathedraalglas. Inwendig is het toilet nog oorspronkelijk en voorzien van een tegen de achterwand geplaatste bank met een houten zitting waarin een ronde opening met houten deksel. Links grenst aan het privaat een waterput waarvan de vierkante borstwering gemetseld is in rode machinale waalsteen en wordt afgedekt door een betonnen dekplaat waarin een met een houten deksel afgedekte opening.
Waardering
Het woonhuis Rijksstraatweg 170 met achterliggende schuur, overdekte plaats, privaat en waterput is van algemeen belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarde als opvallend gaaf bewaard gebleven en voor Heemskerk kenmerkend kleinschalig tuinbouwbedrijf uit de jaren twintig van de twintigste eeuw opgetrokken in interbellumarchitectuur met invloeden van de Amsterdamse School. De woning heeft tevens zeldzaamheidswaarde vanwege het volledig intacte oorspronkelijke interieur uit 1926 dat nog geschilderd is in de originele kleurstelling.