Rentenierswoning aan de Tolweg (H15)
Adres: Tolweg 31, 1967 NG Heemskerk
Kadastraal: C 2083
Inleiding
Aan de zuidoostzijde van de Tolweg gelegen RENTENIERSWONING daterend uit 1876. Het pand is opgetrokken in een zorgvuldig gedetailleerde eigentijdse architectuur met overwegend neoclassicistische kenmerken (o.a. de beëindiging van de voorgevel en het geblokte pleisterwerk van de zijgevels). Typologisch behoort het pand tot de rentenierswoningen, een type woonhuis dat in de tweede helft van de negentiende eeuw veel gebouwd werd op het platteland van Noord-Holland. Kenmerkend zijn de rechthoekige hoofdvorm, de enkele bouwlaag met schilddak evenwijdig aan de weg, en de symmetrische opzet van de vaak rijker uitgevoerde voorgevel, waarbij de voordeur veelal benadrukt wordt door een risalerende en/of verhoogde middenpartij. Dit laatste is bij Tolweg 31 niet het geval. Wel is de voorgevel met zijn hoofdgestel, schoonmetselwerk en duurdere geglazuurde pannen duidelijk rijker uitgevoerd dan de overige gevels. Oorspronkelijk waren de parterrevensters voorzien van persiennes. De schuiframen in de voorgevel zijn in XXd gewijzigd in vaste ramen met bovenlicht met behoud van de originele kozijnen. Tegen de rechterzijgevel van het pand bevindt zich een vermoedelijk uit de bouwtijd daterend gemak, tegen de achtergevel een originele waterput met pomp.
Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een schilddak met de noklijn evenwijdig aan de weg. Het voorschild is gedekt met zwarte geglazuurde Friese golfpannen; op de overige dakvlakken liggen (goedkopere) gesmoorde pannen van hetzelfde type. Het linker nokeinde wordt bekroond door een lage vierkante schoorsteen van rode machinale waalsteen (in de jaren tachtig naar bestaande vorm vernieuwd). De buitengevels hebben een gepleisterde plint. Hierboven is de voorgevel opgetrokken in rode machinale drielingen van 18 x 4-4,5 cm in kruisverband met (deels verdwenen) snijvoeg. De overige, eveneens in rode baksteen gemetselde gevels zijn gepleisterd, waarbij in het pleisterwerk van de zijgevels ter verfraaiing een blokpatroon is aangebracht. De imitatie natuursteenblokken van de linkerzijgevel meten circa 67,5 x 34 cm, die van de rechterzijgevel zijn enigszins groter: ca. 69 x 34,5 cm. Beide zijgevels zijn voorzien van twee muurankers ter hoogte van de zolderbalklaag. Bovenaan de achter- en zijgevels bevindt zich een zinken bakgoot rustend op een door geprofileerde gootklossen gedragen plank. De voorgevel wordt bovenaan beëindigd door een rijk geprofileerd hoofdgestel met een paneelfries voorzien van vijf ruitmotieven. De parterrevensters hebben getoogde bovendorpels, een motief dat teruggaat op barokke vensters uit de achttiende eeuw. De bovenhoeken van de kozijnen zijn verfraaid met uitgesneden siermotieven. De duimen van de persiennes zijn nog aanwezig.
De voorgevel (NW) kent een symmetrische opzet met centraal de voordeur, een paneeldeur met bovenlicht, en ter weerszijden twee vensters. In de paneeldeur bevindt zich een vierruits draairaam met daarvoor een gietijzeren deurrooster waarin een middenmotief in rococostijl. Het geprofileerde kalf boven de deur is verfraaid met een tandlijst. De bovendorpel van het bovenlicht is evenals die van de vensters getoogd. Vóór de deur ligt een hardstenen stoeptrede.
In de linkerzijgevel (NO) bevindt zich links ter hoogte van de opkamer een T-venster en daaronder een liggend keldervenster dat door een middenstijl in tweeën gedeeld wordt: rechts van de middenstijl een vierruits raampje waarachter een diefijzer, en links een diefijzer waarachter een paneelluikje voor de ventilatie. Rechtsboven is de aansluiting op de bovenleiding van het elektriciteitsnet nog zichtbaar.
De rechterzijgevel (ZW) is van oorsprong blind (het raampje rechtsboven is naderhand aangebracht). Rechts tegen de gevel bevindt zich een eveneens geblokt gepleisterd gemak met een raampje in de noordwestzijde en een lessenaardak waarop gesmoorde Hollandse pannen. Het secreet is toegankelijk via een aan twee duimgehengen afgehangen opgeklampte deur van kraalschroten in de achterzijde.
In de achtergevel (ZO) bevindt zich links een T-venster, links van het midden een paneeldeur met bovenlicht (bovendorpel getoogd) en ervoor een stoeptrede van vijf grijsgesmoorde tegels, en rechts van het midden een T-venster waaronder een regenwaterput met een tegen de achtergevel aansluitende vierkante borstwering van gele handvormsteen ijsselformaat en een betonnen dekplaat waarin een ronde opening. Links van de put is tegen de gevel een gietijzeren waterpomp bevestigd waaronder een watertoevoer met een ommetseling van dito baksteen. Het pleisterwerk rechts van het linker venster toont nog de afdruk van de verdwenen persienne. In het achterschild bevinden zich twee gietijzeren dakraampjes.
Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en is onder meer voorzien van paneeldeuren, vloeren en wanden van brede delen, en enkelvoudige balkenplafonds. Een paneeldeur in beide zijwanden van het halletje middenvoor geeft toegang tot de twee voorkamers. In de achterwand van de rechter voorkamer bevindt zich een dubbele paneeldeur die toegang geeft tot de achterliggende bijkeuken. De laatste heeft een vloer van grijsgesmoorde plavuizen, in de oosthoek een vaste kast met opgeklampte deur en links daarvan een paneeldeur naar het halletje bij de achterdeur (van de bijkeuken is naderhand een douche- en toiletruimte afgescheiden; de rechter voorkamer had oorspronkelijk geen schouw). In de aan de linkerzijgevel grenzende wand van de linker voorkamer bevindt zich een vaste legkast (thans zonder deur). Rechts van deze kast gaan achter de huidige wandafwerking vermoedelijk nog meer kasten schuil. Oorspronkelijk werden de ramen geflankeerd door vouwblinden. De in de vloer aanwezige afgezaagde stijlen doen vermoeden dat zich rechts in de kamer, in het verlengde van het halletje, een bedstede bevond. Tegen de achterwand van de kamer staat een schouw waarvan de bovenboezem wordt bekroond door een rijk geprofileerd hoofdgestel met paneelfries (de oorspronkelijke met consoles verfraaide houten onderboezem is in XXc gewijzigd). Een paneeldeur rechts van de schouw geeft toegang tot de achterliggende keuken. Links van de schouw bevindt zich een dubbele paneeldeur waarachter de via een houten trapje van drie treden bereikbare opkamer linksachter. De kelder onder de opkamer is vanuit de naastgelegen keuken bereikbaar via een laag paneeldeurtje met daarachter een rechte houten steektrap van vier treden. Het paneeldeurtje is aan de kelderzijde geverfd in appelbloesem. De betrekkelijk lage kelder heeft een gecementeerde vloer en gepleisterde wanden. Achter de schouw in de linker voorkamer staat in de keuken een eenvoudige keukenschouw met omtimmerde onderboezem (waarin naderhand halverwege een grijsgranito blad is aangebracht; ook het aan de achtergevel grenzende lange aanrecht met grijsgranito blad dateert van na de bouwtijd). Links in dezelfde noordwestmuur van de keuken bevindt zich een vaste legkast met spiegelbeklampte deur. Een dito deur links hiervan geeft toegang tot een rechte houten trap met betimmerde achterzijde leidend naar de zolderverdieping. Rond het trapgat is een eenvoudig hekje getimmerd. De ongedeelde zolder heeft een vloer van brede delen en een lage gepleisterde borstwering waarop de met brede delen beschoten gordingenkap rust. Boven de schouw van de keuken en die in de kamer linksvoor is op zolder een schuin dubbel rookkanaal gemetseld uitmondend in de genoemde schoorsteen. Het gepleisterde rookkanaal is aan de achterzijde (ZO) voorzien van een houten (spek)luik met dito greep.
Waardering
Het pand Tolweg 31 is van algemeen belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarde als karakteristiek en grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een rentenierswoning uit de jaren zeventig van de negentiende eeuw, opgetrokken in een door het neoclassicisme beïnvloede bouwtrant.