Opzichterswoning aan de Duinweg (H02)
Adres: Duinweg 2A, 1969 MP Heemskerk
Kadastraal: A 3265
Inleiding
Op een ruim perceel aan het begin van de Duinweg en de Kruisbergweg gelegen voormalige OPZICHTERSWONING uit 1939 met aangebouwde stenen schuur uit de bouwtijd 1. Het pand werd gebouwd in opdracht van de provincie Noord-Holland voor het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland (P.W.N.) te Bloemendaal, de nieuwe beheerder van het in 1938 door de provincie van de familie Van Tuyll van Serooskerken aangekochte Heemskerkerduin. De opzichterswoning werd gesitueerd bij de toegang tot dit 718 hectare grote duingebied vanaf de Rijksstraatweg, op het punt waar de Duinweg en Kruisbergweg samenkomen2. De woning was bestemd voor de opzichter belast met het toezicht op de landerijen en tuinderijen in het Heemskerkerduin. Het ontwerp voor het in de stijl van het traditionalisme gebouwde pand werd geleverd door de eigen bouwkundige afdeling van het P.W.N. Omdat de woning op ongeveer 60 meter van de dichtst bijzijnde bestaande bebouwing kwam te liggen, kon vrijstelling verkregen worden voor het rieten dak, dat blijkens de vergunningaanvraag van 20 maart gekozen was, omdat een rieten dak het best in de landelijke omgeving voldeed. De rietlaag zou brandvrij geprepareerd worden en met metaaldraad vastgelegd. De bouwkosten werden in de vergunningaanvraag geraamd op ƒ 7000,-. Nadat op 13 april 1939 de bouwvergunning was verleend, werd 8 mei begonnen met de bouw. Op 21 september 1939 liet de directeur van het P.W.N. het college weten dat de opzichterswoning gereed was. Thans (2001) is het pand nog steeds in gebruik als dienstwoning van het P.W.N. Zowel het exterieur als het interieur verkeert nog nagenoeg in de oorspronkelijke staat. Rechtsvoor in het woonhuis is een kantoor waar de boeren en tuinders die land huurden in het Heemskerkerduin hun pacht betaalden3.
Omschrijving
Op rechthoekig grondplan (circa 11,8 m breed en 7,5 m diep) gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een hoog rietgedekt zadeldak waarin een verdieping en een vliering. Tegen de rechter helft van de rechterzijgevel bevindt zich een schuur met eveneens een rechthoekige plattegrond en een zadeldak met rietdekking. De achtervlakken van de daken sluiten op elkaar en beide nokken zijn gedekt met rode rietvorsten. Op de nok van het hoofddak staan twee lage vierkante schoorstenen van rode handvormsteen in halfsteens verband. De drie schuurgevels zijn evenals de plint van de woning gemetseld in rode handvormsteen waalformaat in Noords verband met platvolle voeg. Hierboven is het opgaande muurwerk van de woning uitgevoerd in witgesausde machinale waalsteen, eveneens in Noords verband met platvolle voeg. De kopse puntgevels van de woning hebben boven de verdieping een traditionele bekleding van zwartgeteerde schaaldelen. De vensters bestaan uit houten kozijnen waarbinnen (merendeels openslaande) stalen ramen met roedenverdeling. Opvallend aan de kozijnen op de parterre is dat de bovendorpels buiten de kozijnstijlen uitsteken, evenals de roedenramen een traditioneel kenmerk.
In de voorgevel (NO) bevindt zich links een liggend venster voorzien van twee negenruits ramen, in het midden een smal keldervenster met valraampje, rechts hiervan de voordeur, en rechts een venster waarin twee zesruits ramen. De voordeur is uitgevoerd als een horizontaal in tweeën gedeelde deur (boerderijdeur) met een opgeklapte onderdeur van brede delen en in de bovendeur een raam van diagonaal glas in lood. Voor de deur ligt een stoep van rode handvormsteen waalformaat. In het muurgedeelte rechts van de deur is een verticale terracotta brievenbus ingemetseld met onder de gleuf de staande inscriptie "POST". Boven de deur bevindt zich sinds de bouw een in dwarsdoorsnede V-vormige houten goot met zinken binnengoot die wateroverlast van het rieten dak moet voorkomen. Rechts rust de goot op een dunne ijzeren schoor met T-profiel en links op een geknikte houten regenpijp die uitmondt boven een (vernieuwde) regenton op een driehoekig houten onderstel. De plint is ter plaatse van de waterton en het keldervenster rechts daarvan trapeziumvormig verhoogd. Onder het dakoverstek boven de voorgevel bevindt zich links en rechts een getrapt uitgemetselde console. Het voorste dakvlak heeft in het midden een brede dakkapel met rietgedekte zijwanden en dito lessenaardak. In de dakkapel bevinden zich twee stalen ramen waartussen gepotdekselde delen: links een negenruits raam en rechts een achtienruits liggend raam.
De linkerzijgevel (ZO) heeft rechts een groot venster voorzien van twee twaalfruits ramen, en links een dubbele glasdeur waarvoor een stoep van rode handvormsteen waalformaat. Ter hoogte van de verdieping bevindt zich één liggend venster waarin drie negenruits ramen.
De rechterzijgevel (NW) heeft links een zesruits raam en op de verdieping twee kleinere zesruits ramen waartussen een hoog venster met diagonaal glas in lood in lichtgeel en geel.
De achtergevel (ZW) telt drie negenruits ramen: rechts van het midden één en links van het midden twee. In de lagere en risalerende schuurgevel links bevinden zich drie kleine vensters en rechts een opgeklampte boerderijdeur van brede delen. De onderdeur is te openen met een klinkstel; de bovendeur heeft een raampje waarvoor als beveiliging een smeedijzeren kruis. Boven de deur bevindt zich een losse blokgoot rustend op zes ijzeren dragers. De goot mondt rechts uit in een (vernieuwde) regenton waaronder een onderstel als voor. Op het dakvlak boven de achtergevel staat een vergelijkbare dakkapel als voor, maar voorzien van vier negenruits stalen ramen. Rechts heeft de achtergevel een getrapt uitgemetselde console als voor.
De kopse noordwestgevel van de schuur is uitgevoerd als een puntgevel waarin een aan twee paar zware duimgehengen afgehangen dubbele korfboogdeur met een diagonaal beschot van brede delen. In de aan de voorzijde gelegen noordoostgevel van de schuur bevinden zich evenals achter drie kleine vensters.
Het interieur is nog grotendeels oorspronkelijk en zowel op de begane grond als de verdieping voorzien van éénpaneelsdeuren en vlakke stucplafonds (sommige vernieuwd). Vanuit het portaal achter de voordeur geeft een deur toegang tot de aangrenzende gang van de woning en een tegenoverliggende deur tot het voormalig kantoor rechtsvoor. Achterin het portaal bevindt zich een vaste hangkast met dubbele paneeldeur. Het kantoor heeft rechtsachter een vaste kast met paneeldeur. Vanuit de gang leidt een aan de voorgevel grenzende houten spiltrap naar de verdieping en, onder deze trap, een via een paneeldeur bereikbare houten spiltrap naar de kelder onder de gang. De kelder is voorzien van een betonnen vloer en gepleisterde muren. Beide trappen hebben langs de muur een ronde houten leuning. De trap naar de verdieping heeft verder naast het rechte onderste en bovenste trapgedeelte een zware houten borstwering met enkele verticale openingen. Deze tussen vierkante trappalen aangebrachte borstwering zet zich voort langs het trapgat. Vanuit de gang beneden geven paneeldeuren toegang tot de aan de linkerzijgevel grenzende "woon-eetkamer", tot de keuken middenachter, en tot de tussen de keuken en het genoemde portaal gelegen wc. De laatste twee deuren hebben een bovenlicht van gefigureerd glas. De wc wordt vanuit de keuken verlicht door een bovenlicht waarin lichtgeel glas. De keukenmuren zijn boven een plint van gesmoorde tegels tot ooghoogte (de linker muur hoger) betegeld met lichtgele liggende tegels. Hierboven heeft de achtermuur van de keuken een brede wandplank op geprofileerde klossen en aansluitend links in de hoek een houten schouwkap. Rechts van de paneeldeur tussen de keuken en de woon-eetkamer bevindt zich een tienruits glasdeur waarachter een proviandkast. De tussen de keuken en de schuur gelegen bijkeuken (op de ontwerptekening aangeduid met "boenplaats") is vanuit de keuken bereikbaar via een paneeldeur met bovenlicht als genoemd en voorzien van een bestrating van donkere machinale waalklinkers in halfsteens verband. Een paneeldeur rechts in de achtermuur van de bijkeuken geeft toegang tot een legkast. In de woon-eetkamer bevindt zich tegen de gangmuur een schouw met een onderboezem van rode handvormsteen waarop rechts van de gepleisterde bovenboezem een open legkast met korfboogvormige bovenrand. De vloer voor de schouw is evenals de bovenzijde van de onderboezem betegeld met bruin- en groengeglazuurde plavuizen. Links van de schouw bevindt zich een door een dwarsmuur begrensde haardzit in de vorm van een vaste houten hoekbank. Op deze dwarsmuur rust een zware, met eikenhout omtimmerde dwarsbalk die aan beide uiteinden is opgelegd op geprofileerde dubbele sleutelstukken, eveneens van eikenhout. Boven de haardzit is het plafond verlaagd en verfraaid met een eiken lijst langs de onderrand Vanuit de L-vormige gang op de verdieping geven éénpaneelsdeuren toegang tot de douchecel rechtsachter en de slaapkamers: linksvoor een slaapkamer, linksachter de hoofdslaapkamer en middenachter een slaapkamer met een vaste kast met lage driepaneelsdeur. De wand tussen de voormalige zolder rechtsvoor (thans ook slaapkamer) en de achterliggende gang bestaat uit vellingdelen. Verder heeft de gang op de verdieping gepleisterde muren met op lambriseringshoogte een verdiepte sierrand. Boven de verdieping bevindt zich een via een ladder bereikbare vliering die op enkele loopplanken na onbevloerd is. De kap is uitgevoerd als een gordingenkap. Op de gordingen rusten in doorsnede vierkante daksporen die de horizontale latten dragen waarop het riet gebonden is.
De schuur heeft een vergelijkbare ziende kap en gepleisterde wanden.
Waardering
Het woonhuis Duinweg 2A met aangebouwde schuur is van algemeen belang wegens architectuur- en cultuurhistorische waarde als karakteristieke en gaaf bewaard gebleven opzichterswoning uit de jaren dertig van de twintigste eeuw opgetrokken in de stijl van het traditionalisme. Tevens heeft het pand situationele waarde vanwege de beeldbepalende ligging op een splitsing van wegen bij de oostelijke toegang tot het duingebied.