Mariakerk (H44)

Adres: Spoellaan 1-3, 1964 TA Heemskerk
Kadastraal: D 04451 G

Inleiding

De Mariakerk staat nabij de dorpskern van Heemskerk, op de kruising van de Spoellaan en de Karel van Manderstraat. De vrijstaande klokkentoren staat pal in de zichtlijn van de Ridder Arnoudlaan. Achtergevel en -tuin grenzen aan de Schuitemakerstraat. Ten zuidoosten van de pastorie ligt een parkeerterrein. Tezamen met de pastorie en de klokkentoren maakt de kerk deel uit van een ruime, rechthoekige kavel met tuin en erf.

In opdracht van het Rooms Katholieke kerkbestuur van de parochie H. Maria geeft pastoor C. Schoonderwoerd in 1963 opdracht tot bouw van de kerk en de pastorie. Op 28 januari 1964 wordt de bouwvergunning verleend1. De bouwkosten bedragen f 718.900,-. Als architect wordt Jos Bijnen uit Oss aangetrokken. Jos Bijnen ontwierp een groot aantal kerken, kloosters en andere religieuze bouwwerken,2 vooral in de provincies Limburg en Noord Brabant. Hij is een exponent van de zogenoemde Bossche School3. Deze stijl wordt gekenmerkt door een combinatie van traditionele en moderne elementen. Eigenlijk is er sprake van een mengstijl van ‘oud’ en ‘nieuw’. Bepalend is een markante, robuuste uitstraling van de gebouwen.

Het kerkcomplex aan de Spoellaan is een zorgvuldig gecomponeerd voorbeeld van deze Bossche School. De gemetselde gevels bezitten een opvallende ritmiek van diep geplaatste raam- en deuropeningen en horizontale banden in de gevels. Het metselwerk, hier en daar voorzien van decoratieve elementen in de vorm van onregelmatig gevormde natuursteen keien oogt traditioneel. De losstaande klokkentoren is een vroegchristelijke verwijzing. Aansluiting bij het modernisme van de Functionalisten blijkt uit de stalen puien, stalen ramen, de draagconstructie van de kerkzaal die gevormd wordt door stalen spanten (U-profielen).

Opmerkelijk is de combinatie van een hoofdruimte en een lagere zijbeuk. Deze indeling was bedoeld om een onderscheid te maken tussen de zondagsmis (kerk) en de doordeweekse, minder druk bezochte diensten (dagkerk).

In 1967 vind een kleine verbouwing plaats, naar plan van architect Bijnen, waarbij onder meer de ramen ter plekke van de voormalige biechtstoelen (zuidoost gevel) in de kerkzaal worden geopend en een noodtrappenhuis aan de achtergevel van de pastorie wordt geplaatst.

In het recente verleden is het complex wederom verbouwd4. De belangrijkste wijzigingen betreffen het aanbrengen van een scheidingsmuur tussen de kerkzaal en de voormalige dagkerk. De dagkerk heeft nu de functie van ontvangstzaal. Daartoe is aan de zuidwestzijde, ter plekke van de voormalige biechtstoel in de dagkerk, een keukentje ingebouwd. In het pastoriecomplex is de indeling van de vergaderzaal gewijzigd.

Verschillende raampartijen zijn bezet met figuratieve voorstellingen in gekleurd glas-in-lood. Het glas-in-loodraam dat vrijwel de gehele zuidwest gevel van de kerkzaal beslaat is gesigneerd: J. Martins.

Beschrijving

Het kerkcomplex, bestaande uit de kerkzaal en aangrenzende (voormalige) dagkerk (nu ontvangstzaal), de pastorie en de vrijstaande klokkentoren omsluit aan drie zijden een onregelmatig gevormd kerkplein. De entree van het kerkplein ligt aan de Karel van Manderstraat. De kerkzaal heeft een onregelmatig grondplan dat op de noordoost hoek ligt inspringt. De kerkzaal is via een terugspringend, éénlaags tussenlid verbonden met de twee bouwlagen hoge pastorie. De pastorie begrenst het kerkplein aan de zuidwest zijde. Aan de overkant van de pastorie en het kerkplein staat de vrijstaande klokkentoren.

Met uitzondering van de klokkentoren zijn de bouwmassa’s gevat onder lessenaardaken met zeer flauwe hellingen. De kerkzaal bezit twee lessenaardaken die een sheddak vormen. De daken zijn gedekt met bitumen. Bakgoten kragen sterk uit. Hemelwaterafvoeren zijn van koper.

Het gevelmateriaal bestaat uit gemêleerde, genuanceerde handvorm baksteen in wild verband waarbij de metselspecie licht is afgestreken. Het metselwerk van kerk en (voormalige) dagkerk wordt afgewisseld met versieringen in de vorm van natuurstenen keien (horizontale banden en rechthoekige patronen).

Kerk exterieur:
Hoofdruimte en vooruitspringende (voormalige) dagkerk zijn afgedekt door een sheddak waardoor een geleed volume ontstaat dat zich voordoet als een spel van contrasterende diagonale lijnen. De beide lessenaardaken zijn door een horizontale raampartij met elkaar verbonden. Deze raamstrook bezit stalen, verticaal gelede éénruits ramen waarbij de draaiende delen éénruits klepramen bezitten. Deze raampartij wordt aan de bovenzijde beëindigd door een (niet beschermenswaardige) trespa daklijst. De raamstrook zet zich aan de noordwestzijde (Spoellaan) naar het maaiveld door en vormt daar als het ware een glazen tussenlid tussen de voormalige dagkerk en de kerkzaal.

De overkapping bestaat uit een staalskelet op kolommen met een lichte dakconstructie. Links en rechts van de entreepui steekt het dak verder uit richting plein. De teruggelegen entreepui bezit een gevelbrede en –hoge invulling van gekoppelde stalen meerruits ramen die deels bezet zijn met panelen en wordt afgesloten door een houten puilijst. Vóór deze pui staat een uitgebouwde, rechthoekige, platafgedekte entreepartij.

De (voormalige) dagkerk heeft in de voorgevel een forse, trapeziumvormige vensterpartij met stalen raamprofielen, betegelde lekdorpels en een relatief breed houten boeideel. Het raam is bezet met figuratief, gekleurd glas-in-lood waarop de voorstelling van een stad is uitgebeeld. Links van dit venster in de voorgevel is het opschrift Mariakerk aangebracht in de vorm van losse, zwart geschilderde, stalen letters. De linker zijgevel van de (voormalige) dagkerk (nabij de hoofdentree) bezit een smal horizontaal geleed venster aan de bovenzijde. De rechter zijgevel (Spoellaan) is vrijwel geheel gesloten en toont de verbinding tussen de kerkzaal (rechts) en de, licht terugspringende bouwmassa van de (voormalige) dagkerk die door middel van een smalle lichtstrook is vormgegeven.

Het gevelvlak van de (voormalige) dagkerk heeft een onregelmatige beëindiging. Onder in dit gevelvlak zit een hardstenen, langwerpige plaquette met opschrift:

Leg mij op uw hart als een zegel

Om uw arm als een band

Want sterk als de dood is de liefde

Onverbiddelijk als het graf is haar gloed

Zij laait op als het flitsende vuur

Haar vlammen zijn vlammen van Jahweh

04071964 BG Hosman Dek.

De achtergevel (Schuitemakerstraat) van de kerkzaal is op twee smalle, horizontaal gelede vensters (verlichting biechtstoelen) na, gesloten5.

De zuidoostgevel van de kerkzaal bestaat uit een forse glaspui voorzien van stalen raamprofielen. De gehele glaspui is bezet met figuratief, gekleurd glas-in-lood. De pui wordt afgesloten door een relatief breed houten boeideel. Centraal voor de pui staan twee rechthoekige tochtportaaltjes.

Deze glaspui wordt links geflankeerd door een brede strook metselwerk. Haaks op deze glaspui van de kerkzaal staat de bouwmassa van de pastorie en het tussenlid.

Kerk interieur:
De (uitgebouwde) entree leidt naar een voorportaal. Vanuit dit voorportaal is enerzijds de pastorie (en bijbehorende ruimten) te bereiken anderzijds de kerkzaal en de (voormalige) dagkerk. De wandafwerking van de kerkzaal en de (voormalige) dagkerk bestaat uit schoon metselwerk. Het is overeenkomstig het metselwerk aan de buitenzijde uitgevoerd in genuanceerde handvorm baksteen in wild verband met een vrij brede, platvolle voeg.

In de kerkzaal vormen acht stalen spanten (U profielen) de constructie. Langs de zuidwestelijke lengtewand staan acht stalen kolommen ter ondersteuning van de overkapping vrij in de ruimte en vormen op deze wijze een zijbeuk. Over de stalen dakspanten ligt een aantal gordingen waarboven een houten lattenwerk is aangebracht. Deze kerkzaal heeft een flauw hellend lessenaarsdak waarbij het daglicht naar binnen valt door de raampartij boven de verlaagde (voormalige) dagkerk.

Tot voor kort stond de kerkzaal in open verbinding met de aangrenzende dagkerk. Na de recente laatste verbouwing, waarbij de dagkerk werd verbouwd tot ontvangstruimte, zijn de ruimtes van elkaar gescheiden door een wand met een stalen pui-invulling.

De zuidoostgevel van de kerkzaal is vrijwel geheel gevuld met een raampartij met figuratieve voorstellingen van bijbelse thema’s in gekleurd glas-in-lood. Links beneden bevat het glas-in-lood het opschrift: J. Martins. De Gulden Vriendenkring 1961-1966. Binnen deze pui zitten twee deuren.

De (voormalige) dagkerk heeft langs de lengtewand eveneens een forse, trapeziumvormige raampartij met gekleurd glas in lood met voorstellingen die een stad verbeelden. Vloeren zijn overwegend van antracietkleurige flagstones. Plinten, met uitzondering van die in het koor, zijn van graniet.

De kerkbanken in de kerkzaal zijn in drie rijen opgesteld. Deze oorspronkelijke, uit kersenhout vervaardigde, kerkbanken zijn bevestigd op stalen frames. De zitbanken zijn geplaatst op een zwart betegelde vloer die als een soort eiland tussen de van flagstones voorziene gangpaden liggen.

Het iets verhoogd gelegen priesterkoor (noordwest) is bevloerd met lichtkleurige travertijn in onregelmatig rechthoekig patroon. Ook de plinten van het koor zijn in dit materiaal uitgevoerd. Het koor bezit onder meer een natuurstenen altaar en een natuurstenen console onder het tabernakel.

Tegen de wand achter het koor zijn twee granieten kunstwerken aangebracht in de vorm van twee onregelmatige rechthoeken waarop een in brons uitgevoerde Bijbelse voorstelling prijkt.

De zuidwestelijke lengtewand van de kerkzaal bezit twee rechthoekige, gemetselde, voormalige biechtstoelen (nu opslag). Daarboven zitten twee smalle horizontale lichtopeningen die gevuld zijn met (nieuw) gekleurd glas.

Pastorie en tusseldig exterieur:
De pastorie grenst met haar voorgevel aan de Karel van Manderstraat en met de zijgevel (noordwest) aan het kerkplein. Op het lessenaarsdak staat een rechthoekig opgemetselde schoorsteen.

De gevelindeling bestaat uit vensters met een diepe negge die voorzien zijn van stalen meerruits ramen. Alle draaiende delen bezitten stalen, éénruits klepraam bovenlichten. De gekoppelde verdiepingsvensters zijn sterk horizontaal geleed en worden slechts van elkaar gescheiden door smalle bakstenen penantjes. Alle vensters bezitten lekdorpeltegels en worden afgesloten door een crèmekleurig geschilderde, betonnen latei. De latei zet zich op de verdieping als een sierband ‘de hoek om’ en loopt daar door boven de daar aanwezige verdiepingsvensters.

In de gevel aan het kerkplein (noordwest) zit rechts van het midden de entree achter een gemetselde stoep. De licht uitgemetselde entreepartij heeft een keperboogvormige afsluiting met strekken en een verdiept gelegen houten drieruits paneeldeur.

De verbinding van de pastorie met de kerk wordt gevormd door een relatief smal, éénlaags tussenlid. Dit tussenlid heeft aan de zijde van het kerkplein een aantal éénruits ramen. De achtergevel van de pastorie (Schuitemakerstraat) bestaat uit een tweelaags bouwmassa met éénlaags aanbouw. Op de verdieping zit een (niet beschermenswaardig) balkon met kunststof balkondeur. Vanaf dit balkon leidt een betonnen wenteltrap naar de tuin. Onder dit balkon zit een oorspronkelijk venster.

Kerkklokken:
Langs de Spoellaan, op een relatief behoorlijke afstand van de voorgevel van de kerk, staat een vrijstaande klokkentoren. Hij is pal in de zichtas van de Ridder Arnoutlaan gesitueerd. Een gazon met borders en hagen scheidt de toren van de kerk.

De toren is opgetrokken op een breed, grindbetonnen basement en heeft een rechthoekig grondplan met een afgeschuinde hoek. Naar boven vindt een sterke verjonging en ‘hoekverdraaiing’ plaats waardoor de bovenzijde meerkantig wordt.

De hoge onderbouw van de toren bestaat uit natuurstenen keien. Daarboven is dezelfde gemêleerde, genuanceerde handvorm baksteen toegepast als elders in het kerkcomplex. Dit metselwerk bezit (naar boven toe smaller wordenden) sierbanden van natuurstenen keien en, ter hoogte van de galmgaten, van crèmekleurig geschilderd beton.

Er zijn drie, trapeziumvormige galmgaten. De grootte van de galmgaten is gerelateerd aan de aanwezige klokken: drie in grootte toenemende bronzen klokken hangen boven elkaar. De klokkentoren heeft een zadeldakvormige afdekking en wordt bekroond door een zwart geschilderd stalen kruis met een bronskleurige torenhaan.

Erf/tuin/groenelementen:
Vanuit de Karel van Manderstraat leidt een licht oplopend kerkpad naar het ingangsportaal van de kerk. Het toegangspad bestaat uit stroken gewassen grintbeton die afgewisseld worden door klinkers.

Links van de pastorie, aan de Carel van Manderstraat, staat een gemetselde tuinmuur met tuindeur en een gemetselde, van een lessenaarsdak voorziene, garage.

Waardering

De Mariakerk aan de Spoellaan heeft cultuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een nieuwe liturgische opvatting in het na-oorlogse Nederland. In de kerkelijke en religieuze gedachtevorming van de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog werd het gemeenschapsgevoel op een nieuwe manier verwoord wat resulteerde in een nieuw kerktype. De nadruk kwam te liggen op een grote ongedeelde kerkzaal met dagkerk en bijruimtes voor kerkelijke nevenactiviteiten. Als illustratie van de rooms-katholieke kerkelijke historie is de Mariakerk van cultuurhistorische betekenis voor de gemeente Heemskerk.

De Mariakerk heeft belangrijke stedenbouwkundige waarde door zijn prominente en vrijstaande ligging op het kruispunt van Spoellaan en Karel van Manderstraat.

Het markante zicht op de vrijstaande klokkentoren vanuit de Ridder Arnoudlaan onderstreept de stedenbouwkundige waarden. Vanwege de stedenbouwkundige opzet en de algehele vormgeving van het complex vormt het, inclusief de bijbehorende tuin en ‘kerkplein’, een harmonieus ensemble dat van diverse kanten goed zichtbaar is.

De Mariakerk heeft architectuurhistorische waarde als een authentiek jaren zestig ontwerp waarbij exterieur en interieur te weten de oorspronkelijke hoofdstructuur van kerkzaal en (voormalige) dagkerk, indeling en inrichting vrijwel gaaf bewaard zijn gebleven. Karakteristiek zijn onder meer de structuur en geleding van de bouwvolumes, de vrijstaande klokkentoren, het sheddak van de kerkzaal en (voormalige) dagkerk en de grote raampartijen met figuratief, gekleurd glas-in-lood. De architectuur naar ontwerp van architect Jos Bijnen uit Oss is gebaseerd op de stijlkenmerken van de Bossche School.

De verschijningsvorm is zowel gebaseerd op architectonische principes als op de liturgische symboliek. In de kerkzaal zijn symbolische tegenstellingen als licht – donker, hoog – laag, dicht – open architectonisch vertaald door onder meer de situering van de verschillende bouwdelen, eenvoudige materialen met verschillende texturen (baksteen, staal, hout), sobere kleuren en gekleurd glas-in-lood.

De forse raampartijen met figuratieve glas-in-loodvoorstellingen zijn door hun vormgeving van kunsthistorisch belang als goed voorbeeld van glazenierkunst uit de jaren zestig van de vorige eeuw.

Het kerkcomplex heeft zeldzaamheidswaarde als een bijzonder voorbeeld van naoorlogse kerkarchitectuur in Heemskerk. Deze waarde wordt versterkt door de opmerkelijke architectonische vormgeving van het complex met klokkentoren en door de toepassing van forse raampartijen die gevuld zijn met figuratieve voorstellingen van bijbelse thema’s in gekleurd glas-in-lood.

Bescherming

De bescherming is gericht op het behoud van de monumentale waarden van:

Kerk:

  • hoofdvorm en gevelelementen ex- en interieur;
  • oorspronkelijk casco van de kerk wat betreft ex- en interieur;
  • hoofdstructuur van de kerk te weten de hoofddraagconstructie;
  • glas-in-loodramen;
  • twee granieten kunstwerken tegen achterwand van priesterkoor van de kerk.

Pastorie met tussenlid, klokkentoren:

  • hoofdvorm en gevelelementen exterieur;
  • klokken.

Buiten de beschrijving vallen: waardevolle en oorspronkelijke interieuronderdelen die feitelijk als ‘roerend’ kunnen worden aangemerkt, zoals doopvont, console onder het tabernakel, het altaar en de kerkbanken, vallen buiten de bescherming, evenals de overige aanwezige beelden en kunstwerken.

Tevens overige niet beschermenswaardige onderdelen van hoofdvorm en casco, zoals aangegeven in de algemene beschrijving.