Kasteeltuin Assumburg (H45)

Adres: Tolweg 9, 1967 NG Heemskerk
Kadastraal: C966, 967, 1797, 1798

Inleiding

Geschiedenis
Huis Assumburg is als versterking ontstaan op de overgang van de hoger gelegen strandwal naar de lager gelegen klei- en veengronden. Deze situering maakte het mogelijk de gracht rond de hoofdburcht voortdurend van water te voorzien. De gracht werd vanuit het noordoosten gevoed door een zijloopje dat aansloot op de Dije en Neksloot, genaamd het Assumer Veer of Veersloot.1

De bouw van het versterkte huis vond waarschijnlijk in de tweede helft van de 13e of eerste helft van de 14e eeuw plaats. Pas in 1547 werd de naam 'Assumburg' vermeld, verwijzend naar het iets ten noordoosten gelegen buurtschap Assum. Ten noorden van het huis lag een voorburcht met bebouwing, ter plekke van het huidige voorplein. Ontsluiting van het huis vond niet vanaf de huidige entree aan de Tolweg plaats, maar aan de westzijde. Via een rechte laan vanaf de (huidige) Hoflaan werd de voorburcht bereikt. Enkele honderden meters zuidelijker lag, aan de andere zijde van de Zuidermaatweg, het versterkte huis 'Oud-Haerlem', dat in 1351 werd verwoest en tot in de 17e eeuw als ruïne aanwezig bleef.

Een van de eerste afbeeldingen van Assumburg is een schets van een omgracht kasteel op een kaart vervaardigd door Pieter Bruinsz. uit 1593. De entree naar de hoofdburcht lag aan de oostzijde, waar een haaksgebogen brug naar de voorburcht aanwezig was. Dwars op de 'Oude laan' en westelijk van voorburcht en huis zou volgens een leenakte omstreeks 1525 onder Aleid van Kijfhoek (1470-1530), weduwe van Nicolaas van Assendelft (1454-1501) en rijke erfdochter van Floris van Kijfhoek, een 'Nieuwe laan' zijn aangelegd tussen de huidige Tolweg en de Zuidermaatweg.2 Daarmee verschoof de ontsluiting naar de Tolweg, hoewel deze oprijlaan nog westelijk van de huidige lag. Deze aanleg aan het begin van de 16e eeuw hangt vermoedelijk samen met een forse uitbreiding van de tuinen naar het zuidoosten, zodat een complex was ontstaan met boomgaarden rondom de voorburcht en het huis, omringd door een buitengracht en laan of boomsingel. De situatie is weergegeven op diverse prenten uit het begin van de 17e eeuw. De aanleg is in plattegrond weergegeven op een kaart uit het einde van de 17e eeuw. De twee kleinere boomgaarden aan de oostzijde dragen de namen Peerhof en Vijverhof, en ten zuiden van het kasteel en ten noorden van de voorburcht liggen twee ongeveer even grote rechthoekige boomgaarden. Ter plekke van deze zuidelijke boomgaard zou aan het begin van de 18e eeuw de classicistische tuin worden aangelegd.

De zoon van Aleid van Kijfhoek, Gerrit IV van Assendelft (1488-1556) breidde het leengoed verder uit. In de 17e eeuw kwam Assumburg via vererving in de familie Van Renesse, die Assumburg tezamen met de heerlijkheden Heemskerk, Noorddorp en Hoogdorp in 1669 verkocht aan de Amsterdamse koopman Joannes Wuytiers (1629-1674).

De eerder genoemde kaart van Assumburg uit circa 1678-1694 geeft een beeld van de hoofdzakelijk 16e-eeuwse aanleg met boomgaarden, grachten en lanen of boomsingels. Daarop is tevens te zien dat in de loop van de 17e eeuw de entree vanaf de voorburcht tot de hoofdburcht naar de noordgevel is verlegd en de voorburcht is gewijzigd in een voorplein.3 In het verlengde van de nieuwe toegang tot het kasteel is een zichtlaan tussen het voorplein en de Tolweg gecreëerd, echter nog zonder brug ter ontsluiting.

Vervolgens werd Assumburg in 1694 verkocht aan Jean (II) Deutz (1655-1719), hoewel de afhandeling van de erfenis en officiële belening van huis en goederen pas in 1708 plaatsvond. Jean (II) Deutz was zoon van Jean (I) Deutz (1618-1673) en Geertruid Bicker (1634-1702), eigenaren van meerdere buitenplaatsen als De Eult in Baarn en Spanderswoud in 's-Graveland. Hij studeerde rechten, zette het handels- en bankiershuis van zijn ouders voort, had zitting in de vroedschap van Amsterdam en trouwde in 1692 met Maria Boreel (ca. 1669-1733). Na diverse aankopen voerde Jean (II) Deutz de titels 'vrijheer van Assendelft en Assumburg, heer van Heemskerk, Hoogdorp, Noorddorp en Reewijk'.4

Na 1708 zou Jean (II) Deutz aanvangen met modernisering van kasteel Assumburg en de tuin- en parkaanleg. Aan de verbouwing lag een classicistische vormgeving ten grondslag met symmetrische indeling en visuele as door kasteel en park in noord-zuidrichting. Het voorplein werd heringericht met aan weerszijden twee bouwhuizen. Ten zuiden van het kasteel werd ter plekke van de boomgaard het park uitgebreid en een Frans-classicistische (of barokke) siertuin aangelegd, zoals op 18e eeuwse prenten van Hendrik de Leth, Cornelis Pronk en Hendrik Tavernier is weergegeven. Vanuit het kasteel was (vanaf een aangebracht balkon) zicht op een buiten de gracht gelegen parterretuin. Deze tuin bestond uit vier parterres de broderie met in het midden een verdiepte groene kom, waarin een tuinbeeld op piëdestal. Dit zou een kopie zijn geweest van een Italiaans beeldhouwwerk van Giambologna verbeeldende de Sabijnse Maagdenroof. Achter de parterretuin lag een even brede 'klokvormige' spiegelvijver (circa 42 meter breed en 35 meter diep), die naar achteren insprong. De siertuin werd omgeven door hoge geschoren hagen (circa 3 à 4 meter hoog) die aan de zuidzijde trapsgewijs naar het midden versprongen, met aan het zuidelijke uiteinde een uitsparing (of 'venster') in de haag. Deze vernauwing van de parterretuin zal zijn aangelegd met oog op perspectivische verlenging van de tuin en het focussen van het zicht op het doorlopen van de middenas in het achterliggende landschap. Vanwege deze vorm heeft het achterste tuingedeelte de naam 'Amphitheater' gekregen. Verspreid langs de haag stonden bustes op ranke sokkel, te midden van de parterres de broderie stonden tuinvazen op voetstuk en rondom de parterres afwisselend piramidevormig gesnoeide heesters en boompjes in kuip. Aan weerszijden van de door hagen omgeven siertuin lagen boomgaarden of (zoals gebruikelijk in die tijd) hakhout (boskets). De oudere omringende laan of boomsingel was gehandhaafd.

Het terrein van het in de middeleeuwen verwoeste kasteel Reewijk, dat aan de overzijde van de Tolweg lag, werd in 1710 door Jean (II) Deutz aan het eigendom toegevoegd. Hierdoor kon de zichtas van Assumburg verder naar het noorden worden doorgetrokken en een grote draaicirkel voor de koetsen (rotonde) op de kruising van de oprijlaan en de Tolweg worden aangelegd. Zoon Jean (III) Deutz (1693-1741) pakt na 1719 de verbouwing van het kasteel op, maar het streven om een visuele middenas door het kasteel te creëren, werd losgelaten. Na omstreeks 1740 zou het terrein van Reewijk als overplaats met hertenkamp worden ingericht.5

Na vererving in 1788 op Andries Adolph Deutz van Assendelft (1764-1833), gehuwd met Jacoba Margaretha Boreel (1770-1816) en tot 1795 burgemeester van Amsterdam, werden kasteel en park wederom gemoderniseerd, waarbij de tuin een eenvoudige landschappelijke aanleg kreeg met solitaire bomen in gras. De boomgaarden aan weerszijden en delen van de hagen bleven behouden. Ten westen van het kasteel werd op enige afstand buiten de omgrachting een perceel omgevormd tot landschappelijk parkbos met slingerende lanen.

Tekeningen door Gevers van Endegeest uit 1827, L. van Reenen uit 1827, P.J. Lutgers uit 1840 en J.F. Christ uit 1846 geven een beeld van het park in landschappelijke stijl in het begin van de 19e eeuw. Ook de eerste kadastrale kaart, opgemaakt in 1821, en de topografische veldminuut door J.M.A. Hubar uit 1857 geven een beeld van de 19e eeuwse situatie.

De erfgenamen van familie Deutz van Assendelft schonken in 1911 het kasteel en een deel van het voorterrein aan de Staat der Nederlanden. Het overige werd verkaveld en in 1912 geveild aan diverse kopers. Ter plekke van de tuin, boomgaarden en lanen ten zuiden van het kasteel werd het terrein ingericht ten behoeve van tuinbouw en bollenteelt.6 In het talud van de gracht rondom het kasteel werden in deze tijd bomen geplant. Het kasteel werd vanaf 1932 gebruikt als jeugdherberg. De grote vijver en delen van de grachten werden na 1933 gedempt, onder meer met huisvuil.

Reconstructie in 1997-2011
In de tweede helft van de 20e eeuw groeide Heemskerk zodanig dat Assumburg tegen de rand van de bebouwing kwam te liggen en nieuwe functies als sportvoorzieningen hun intrede in de omgeving deden. Vanaf 1990 werden door de gemeente Heemskerk gronden rondom Assumburg verworven en in 1997 volgde het definitieve raadsbesluit het gebied van Assumburg en Oud-Haerlem een groene bestemming te geven. In 2000-2001 werd het park ten oosten van Assumburg aangelegd naar ontwerp van bureau Hollandschap. Tegelijk werd begonnen met de sanering van de gronden bij het kasteel. Uiteindelijk werd het terrein opgehoogd met circa 80 cm grond en in 2008 gestart met reconstructie van de kasteeltuin naar ontwerp van Nico Brantjes, gebaseerd op afbeeldingen van de 18e-eeuwse classicistische tuin. Tijdens de werkzaamheden werden de beschoeiingspalen van de klokvormige vijver (hierna Hofvijver genoemd) in de ondergrond aangetroffen, die overeenkwamen met de verwachte locatie en vorm. In het ontwerp werd rekening gehouden met hedendaagse eisen en wensen, waaronder brede paden ten behoeve van de mogelijkheid tot het organiseren van voorstellingen, braderieën en exposities, waardoor de maten van de tuin werden opgerekt.

Voor het materiaalgebruik en beplanting is zowel naar in de 18e eeuw gangbare zaken als naar thans reële onderhoudsmogelijkheden gekeken. Voor de hagen is haagbeuk gekozen, aangebonden aan een groen gepoedercoat metalen buisframe en bij de doorgangen voorzien van een metalen boog.
In het grastalud langs de slotgracht zijn de in piramidale vorm gesnoeide lindebomen (geplant in het begin van de jaren 80) bij de reconstructie gespaard.7
Direct achter het kasteel is de parterretuin aangelegd. De groene kom in het midden van de parterretuin werd op de bodem beplant met sedum en in het midden voorzien van een eigentijds, figuratief marmeren beeld: het kunstwerk 'Sabijns Poppenspel' naar ontwerp van E. Stienstra, vervaardigd in 2011-2012. De parterres de broderie zijn vormgegeven als gazon met 'krullen' (acanthus-motieven) van Ilex crenata, en voorzien van centrale siervaas op voetstuk en solitair vormgesnoeide taxusboompjes. De kuipplanten zijn vanwege kosten in onderhoud en winterstalling weggelaten. In de rand tegen de hagen zijn parkbanken en voorzieningen voor o.a. verlichting toegevoegd.
Door de ophoging van het terrein kon de Hofvijver niet door grondwater worden gevoed, zodat voor een gesloten, betonnen waterbassin is gekozen. De Hofvijver kreeg in het midden een fontein en twee kleine, waterspuitende dolfijnen in de hoeken.
Achter de vijver is het 'Amphitheater' gemaakt met halfverharding in het midden en vakken met gewassen schelpen aan de randen.

Aan weerszijden van de siertuin werden ook de boomgaarden teruggebracht, beplant met diverse historische hoogstamfruitsoorten. Als eigentijdse toevoeging is aan de noord- en zuidzijde van het kasteel respectievelijk een groente-kruidentuin als demonstratietuin en een rozentuin ingericht. De buitengracht is hersteld en daarbuiten is aan oost- en zuidzijde een lindelaan aangeplant. Op 10 juni 2011 is de tuin feestelijk geopend.8

Beschrijving huidige situatie (2017)

Hoofdopzet
Symmetrisch aangelegde kasteeltuin bestaande uit een siertuin tussen hoge hagen, en daarbuiten een boomgaard en twee deeltuinen: een rosarium en een groente- en kruidentuin respectievelijk ten westen en ten oosten van het kasteel. Het geheel van kasteel en tuin vormt in plattegrond een rechthoek en wordt begrensd door de slotgracht rondom het kasteel en een buitengracht.

Ontsluiting van de tuin vindt plaats via de historische boogbruggen over de buitengracht, gesitueerd op de hoeken van het voorplein en aan weerszijden van de slotgracht. De hoofdpaden zijn voorzien van halfverharding en kantopsluiting. Voorzieningen voor afwatering en belichting zijn weggewerkt in de paden en gazonranden.

Karakteristiek voor de siertuin is de min of meer uniforme uitstraling gedurende het gehele jaar, doordat de invulling hoofdzakelijk bestaat uit wintergroene elementen. Enige uitzondering vormen de perken met een wisseling van voorjaarsbollen en eenjarige planten.

De hagen omsluiten de siertuin en verdelen de boomgaard in compartimenten. Door de trapsgewijs verspringende hagen aan weerszijden, vernauwt de siertuin zich naar het zuiden toe, eindigend in het zuiden met een boogvormige opening in de haag als 'venster'. Naast dit venster zijn aan weerszijden van de siertuin vijf openingen in de haagstructuur: een boogvormige doorgang naar respectievelijk het rosarium en de groente- en kruidentuin (1), een klaphek aan het einde van het pad langs de slotgracht (2), een boogvormige doorgang op de dwarsas van de parterretuin (3), een klaphek aan het einde van het pad langs de parterretuin (4) en een kleine tuinpoort naar de boomgaard achter de eerste inspringing van de haag (5). De hagenstructuur wordt gesteund door een frame, dat doorloopt in de boogvormige doorgangen. Langs de voet van de hagen zijn stinzenbollen aangebracht.

Deeltuinen
De siertuin bestaat uit een min of meer vierkante parterretuin met daarachter de Hofvijver en het Amphitheater.

De parterretuin bestaat uit halfverharde paden, gazonstroken, vier parterres de broderie, twee wisselperken en in het midden een verdiepte kom met tuinbeeld.

De vier broderieparterres zijn gespiegeld aangelegd ten opzichte van de middenas en dwarsas. De acanthus-motieven en randen van het vak zijn vastgelegd met randbegrenzing en ingeplant met blokvormig gesnoeide beplanting. Daarbuiten is het vak voorzien van een toplaag, die in kleur en samenstelling afwijkt van de halfverharding van de paden. Verspreid op de gazonstroken aan de buitenzijde van de parterres staan piramidaal gesnoeide, solitaire heesters. Centraal in iedere parterre staat een tuinvaas op sokkel.

De verdiepte, groene kom in het midden van de parterretuin kent een achthoekige vorm. Centraal staat het tuinbeeld dat als eigentijds kunstwerk verwijst naar het 18e-eeuwse origineel. De kom is eenduidig ingevuld met groene bodembedekker. De randen zijn vastgelegd met natuurstenen, geprofileerde blokken. Daarbuiten liggen aan vier zijden uit marmer gezaagde Franse lelies (fleur de lis) in een bodembedekker. Daar omheen ligt een rand van gazon.

Op de middenas van de tuin, ten noorden en zuiden van de verdiepte kom, liggen langgerekte wisselperken. De perken zijn omgeven door een siermotief, waarbij de randen zijn vastgelegd met kantopsluiting en het vak is voorzien van een toplaag, die in kleur en samenstelling afwijkt van de halfverharding van de paden. Buitenlangs ligt gazon.

Verspreid tegen de hagen staan op regelmatige afstand sokkels met bustes en parkmeubilair opgesteld.

De Hofvijver is permanent gevuld met water en rondom voorzien van een granieten, geprofileerde afdekrand. Middenin het bassin staat een fontein en in de hoeken twee voorwaarts spuwende dolfijnen. In het grastalud buitenlangs de vijver staan vormgesnoeide boompjes.

Het Amphitheater achter de vijver bestaat uit een vlak met halfverharding in het midden en iets verhoogd gelegen vakken aan de randen met kantopsluiting en afwijkende toplaag.

Het rosarium is gesitueerd aan de westzijde van de slotgracht. De rechthoekige tuin is begrensd door lage hagen. Een eigentijds rond prieel, begroeit met klimrozen, markeert het midden van twee kruisvormig aangelegde paden. In de vier kwadranten groeien zowel historische als moderne struikrozen. Tegen acht moderne plantensteunen groeien klimrozen.

De groente- en kruidentuin vormt in het oosten de tegenhanger van het rosarium. De rechthoekige tuin is eveneens begrensd door lage hagen en ingedeeld door middel van twee kruisvormig aangelegde paden. Een waterput vormt het middelpunt. De invulling van de vier kwadranten bestaat uit een raster van kleine rechthoekige moesbedden. In de noordoosthoek staat een koude bak.

De ruimte buiten bovengenoemde tuindelen bestaat uit grasland en is beplant met fruitbomen. In deze boomgaard staan hoogstam fruitbomen in vierkantsverband. De dwarsas van de parterretuin loopt via de boogvormige doorgangen door in de boomgaarden en wordt beëindigd door gebogen schermen met leifruit.

Buiten de bescherming vallen:

  • het kasteel en de slotgracht (met gemetselde kademuren), voorplein met oranjerie en overblijfselen van het westelijk bouwhuis, en twee gemetselde boogbruggen met ieder een smeedijzeren hekwerk.
    Deze onderdelen vallen binnen het beschermd rijksmonument (monumentnr. 21210);
  • het bezoekerscentrum en de naastgelegen bezoekersparkeerplaats.

Motivatie voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst

Gereconstrueerde tuinen in Nederland
Reconstructie wordt heden ten dage in Nederland niet vaak ter hand genomen, mede door de discrepantie van historische authenticiteit, die professioneel geambieerd wordt doch praktisch onuitvoerbaar is. Teruggrijpen op historische situaties is echter van alle tijden, te denken aan verwijzing in de Renaissancetuinen naar de klassieke vormgeving en in de opleving in de 19e eeuw en begin 20e eeuw van Oud-Hollandse tuinen. Recente tuinreconstructies zijn in het algemeen een gevolg van de wens om verloren samenhangen en kwaliteit weer terug te brengen. Deze wens leeft des te meer in gevallen die thans bekend staan als hoogtepunt in de tuingeschiedenis en als exemplarisch voor de samenhang tussen gebouw en omgeving. Zoals bij Het Loo, Hofwijck en Muiderslot de gebouwen in min of meer oorspronkelijke vorm nog aanwezig waren, en de bijpassende tuinen door middel van reconstructie zijn hersteld. Tevens valt te denken aan de tuinen bij kasteel Neercanne, kasteel Montfort, kasteel Heemstede of Huis Bergh. Deze behoefte speelde ook een rol bij Assumburg, waar de omgeving van het monumentale gebouw teloor was gegaan. Met veel inspanningen van vrijwilligers en gemeente Heemskerk, gesteund door provincie Noord-Holland, zijn de gronden weer verworven, gesaneerd en heringericht.

Waardering
Algemeen historische waarde:
Doordat de tuin een aangepaste reconstructie betreft zijn de authenticiteit en de ouderdom van vorm en aard van de tuin niet meer aanwezig. De tuin heeft wel enige algemene historische waarde als representatie van de culturele ontwikkeling en aanwezigheid van meerdere versterkte en adellijke huizen met bijbehorende tuinen in de omgeving van Heemskerk.

Ensemblewaarde:
De kasteeltuin kent ensemblewaarde als representatie van de oorspronkelijk in de 18e eeuw bij het kasteel aangelegde tuin, op dezelfde locatie, en vormt zo een passende groene entourage van het als rijksmonument aangewezen gebouw. Het geheel vormde in het verleden en vormt thans een sterk ensemble als kasteel met voorplein, bijgebouwen, grachten, sier- en nutstuinen. Ook de hedendaagse ligging in een groter groengebied van Heemskerk geeft meerwaarde in de vorm van diversiteit en verbindingen binnen de parkzone.

Tuinhistorische waarde:
De tuin representeert de zeldzaam geworden classicistische tuinen in Nederland, die ooit – zeker ook in deze regio – zeer talrijk waren. Doordat de reconstructie nauwgezet en zorgvuldig is geïnterpreteerd op basis van historische bronnen, geeft de huidige tuin een goed beeld van het oorspronkelijke idee of motief van de opdrachtgever. In de tuin is een collectie historiserende ornamenten en meubilair geplaatst. Bij de uitvoering van de halfverharding, kantopsluiting en de buisframes ter ondersteuning van hagen is bijvoorbeeld bewust niet voor een historisch materiaal (houten traillage) gekozen, maar voor een eigentijds en praktisch in beheer, duurzaam materiaal. Soortgelijke (eigentijdse) keuzes zijn gemaakt voor beplanting, bijvoorbeeld boomgaarden met 'historische' fruitrassen, hagen van hulst en plantvakken met bolgewassen en éénjarigen. De materialisering en beplantingskeuze is weloverwogen, doch veelal vanuit eigentijdse functionele overwegingen ingegeven en voor de hoofdopzet van de kasteeltuin van indifferent belang.

Tuinarchitectonische waarde:
Als reconstructie van de historische compositie heeft de kasteeltuin tuinarchitectonische waarde.

Gebruikshistorische en belevingswaarde:
Met het herstel van de tuin is een blamage uit het verleden (opsplitsing en vuilstort) hersteld. Als trotse bezienswaardigheid biedt de tuin de mogelijkheid oude en nieuwe verhalen te verbeelden en te doen herleven. Door eigentijdse keuzes in het ontwerp en grote betrokkenheid vanuit de Heemskerkse bevolking is een breed maatschappelijk draagvlak ontstaan. Tevens is eigentijds medegebruik mogelijk gemaakt.